In het recente werk van Gerda Kunst wordt aan dode voorwerpen nieuw leven gegund. Een hazenschedel krijgt een ander aanzien, als koetsier. De kaken van een schaap lijken te dienen als handgrepen waarmee een wagen voortgetrokken wordt of zichzelf voort trekt. De geest van vergankelijkheid nestelt zich in Gerda’s beelden en vaart op haar boten. Charon is de roerganger op voor- of achtersteven om de mens naar absolute vrijheid te voeren. Vogels symboliseren de geest, de bevochten vrijheden, zijn boodschappers van goed en kwaad, kondigen leven en dood aan.

In haar beelden versmelten vergankelijkheid en eindigheid tot tere, verstilde taferelen die op een originele wijze haar kijk op het thema zichtbaar maken. Het materiaal dat Gerda van oudsher gebruikt is zacht, gekleurd leer, vilt, stukken stof, en alles wat bij het maken van textielkunst hoort. Vroeger waren sprookjesfiguren – met name uit Tolkien’s trilogie `In de ban van de ring’ – een belangrijk thema voor Gerda (lang voor de boeken verfilmd werden). Boombaard was een van haar lievelingsfiguren, door haar verbeeld in manshoge uitvoeringen. Twee ervan vergezellen haar nog dagelijks, ze staan in haar atelier en woning.

Tegenwoordig zijn haar uitgangsmaterialen botjes van dieren, schelpen, stukken hout, vogelveren, boomzaden, in combinatie met stof en leer. Haar nieuwe thema is het stoffelijke en onstoffelijke samenvoegen tot zinnebeeld, tastbaar en abstract. Het gebruik van kleine schedeltjes van dieren heeft voor Gerda niets sombers, integendeel, het zijn verwijzingen naar gewezen bestaan.

Het gaat Gerda niet om het terugwinnen van leven – het overtrekken van een schedeltje met een nieuwe huid dat het object een echt vogeltje zou doen lijken – maar om het creëren van een symbool, verwijzend naar een andere werkelijkheid dan het object dat zich aan de kijker manifesteert. (tekst G.S.B. Schagen)

Email: gerda.kunst@hetnet.nl

Websites: www.gerdakunst.nl/

Telefoon: 06-16322542